MONUMENT DOODGEBOREN KIND
Inzegening zondag tijdens hoogmis op zondag 14 november 2004
Op kerkhof bij St.-Lambertuskerk monument voor doodgeboren kind
Vier moeders die allen een doodgeboren kindje hadden, hebben zich ingezet voor zo’n monument in Nederweert. Een van hen las in de krant over een monument voor het doodgeboren kind elders in Limburg. Zij plaatste een oproep in het Weekblad voor Nederweert om te peilen of zij in de gemeente lotgenotes had. Dat was ruim twee jaar geleden. Drie moeders meldden zich. Zij wendden zich tot pastoor Mutsaerts van de Lambertusparochie om te bepraten of er mogelijkheden voor een monument(je) zijn. De pastoor zegde alle medewerking toe.
Na enige oriëntatie kwamen de vier moeders en een afvaardiging van het kerkbestuur uit bij de kunstenares Truus Coumans in Haelen. De verhalen van de moeders over hun doodgeboren kind en het verdriet in de dagen, weken, maanden, ja jaren daarna grepen Truus Coumans zeer aan. Zij kon zich er wel veel bij voorstellen, omdat haar eerste kleinkind op 6-jarige leeftijd is verongelukt. “Dat is al vijftien jaar geleden, maar ik voel het verlies nog altijd. Hoe moet het dan bij de moeders met een doodgeboren kindje zijn.”
Twee handen
Het beeldje van Truus Coumans toont twee handen met daarin een baby. Een vrouwenhand en een mannenhand. De kunstenares gelooft dat vaders ook verdriet hebben om een doodgeboren kind, maar dat zij zich niet zo uiten. “Ik heb het beeld met mijn hart en mijn handen gemaakt“, zegt ze. “Het kind is het hart van het beeld, omgeven door de twee handen van zijn ouders.”
De vier moeders die het initiatief voor het monument op het kerkhof in Nederweert namen, dragen al lang de pijn van hun doodgeboren kindje. Eén moeder meer dan dertig jaar. Vroeger werden doodgeboren kinderen niet gedoopt; zij mochten niet in gewijde aarde begraven worden. Op kerkhoven, ook op katholieke, was een stukje grond afgezonderd voor deze kinderen. Bij de begrafenis was geen priester, want het kind was immers niet gedoopt. Soms mochten de ouders niet eens weten waar hun kind begraven was. De baby werd meteen na de geboorte bij de moeder weggenomen. Ze mochten het niet vastpakken, soms niet eens zien. Dan konden ze er ook niet aan hechten, was de redenering.
Pijn
Uit reacties van moeders, sommigen nu al grootmoeder, blijkt dat zij er nog pijn van hebben. Zij hebben veel onverwerkte emoties. “De pijn komt steeds terug”, zegt een van de vier Nederweertse moeders. Een andere moeder vertelt dat ze ieder jaar rond de verjaardag van haar kindje verdriet heeft. “Er gaat eigenlijk geen dag voorbij dat je er niet even aan denkt”, zegt ze. De moeders hebben ervaren dat ze er met (bijna) niemand over kunnen praten. “Je moet je verdriet echt alleen verwerken. Nu ik weet dat er in Nederweert een monumentje komt, kan ik het verlies een plaats geven.”
De laatste jaren wordt er heel anders met doodgeboren en vroeg gestorven kindjes omgegaan. Ze worden niet meer afgezonderd in ongewijde aarde begraven, maar gewoon op de begraafplaats, indien aanwezig op het kinderkerkhof.. Bij de begrafenis kan (mag) nu wel een priester aanwezig zijn. Mgr. Hurkmans, bisschop van Den Bosch, heeft het eens zo gezegd: De mens, zo geloven wij, heeft de doop nodig om heilig te leven. God heeft de doop niet nodig om kinderen in de moederschoot gestorven en niet gedoopte kinderen het heil te geven.
De vier moeders die elkaar door de oproep in het weekblad hebben gevonden, hebben veel steun aan elkaar. Als ze het moeilijk hebben, bellen ze elkaar op of gaan op bezoek. Zij kunnen zich voorstellen dat er meer moeders zijn die weleens willen praten over het verdriet dat hun overkomen is. Zij kunnen contact zoeken met mevrouw M. Moonen (tel. 0495-633456). De moeders zijn na de hoogmis bij de koffiebijeenkomst in het parochiecentrum.